Modelbesprekingen
Fleischmann Br 120.1 in 1:160
Tekst: Erik Kruithof
In het jaar 1979 leverde de industrie 5 prototypen van de serie 120.0 af aan de Deutsche Bundesbahn. In tegenstelling tot de tot dan toe ingezette tractievoertuigen bezaten de locs draaistroommotoren. In de hierop volgende jaren werd deze aandrijving naar hartelust getest. Op 19 november 1984 bestelde het BZA München in eerste instantie 36 serielocs. Het contract voorzag bovendien een optie van nog eens 24 locs. De locs werden door zes firma's verdeeld in drie consortia (Krauss-Maffei/Siemens, Krupp/AEG en Thyssen-Henschel/BBC) gebouwd. Terwijl Siemens, AEG en BBC de elektrische uitrusting leverden, bouwden de anderen fabrikanten het mechanische gedeelte. De bouw van de "eerste Duitse universele loc" stond vanaf het begin niet in een goed daglicht. Hoewel het testen van de prototypes meer dan vijf jaar duurde, zouden de locs snel ingezet moeten gaan worden. Door deze grote tijdsdruk werden de bekende problemen van de voorserie zoals de zwakke punten in de aandrijving van de wielassen voor lief genomen. Deze zouden bij de geplande vervolgserie opgelost worden. Binnen de DB was men het ook niet eens of de loc vooral in het goederenvervoer of in het langeafstandsvervoer ingezet moest worden. Nog voordat de 24 locs uit de overeengekomen optie besteld werden veranderde de directie in Frankfurt de bestelling. Omdat de bouw van de locs uit de eerste serie ondertussen in volle gang was, konden de gewenste veranderingen alleen nog in de tweede serie (120 137 tot 120 160) doorgevoerd worden. De onvoldoende herziene constructieplannen en de hoge tijdsdruk leidden bij deze locs echter snel tot problemen, waardoor de Deutsche Bundesbahn later zelfs de afname van de 24 locs weigerde. Pas eind 1988 liet men de locs voor een snelheid van 140 km/h toe. Uiteindelijk werden de locs in de zomer van 1989 na verdere aanpassingen rond de aandrijving tot 200 km/h toegelaten.
Het model Het Fleischmann model van de Br 120.1 is gedetailleerd uitgevoerd en beschikt over een motor met vliegwiel en redelijke rijeigenschappen. Alle vier assen van het model zijn aangedreven en uitgevoerd met stroomafname. Twee van de acht wielen van het model zijn voorzien van antislipbanden. Het model beschikt niet over een NEM-steekverbinding voor de inbouw van een decoder. De digitale variant van het model beschikt over een ingebouwde Fleischmann Twin-decoder voor het bedrijf op FMZ en DCC banen. Ten slotte beschikt het model over een geel/geel wissellicht en een standaard steekkoppeling (niet 7351). Op de Br 120.1 van Fleischmann valt nog wel het een en ander aan te merken. Zo heeft het model geen NEM-steekverbinding voor een decoder en geen kortkoppelingsschacht volgens de NEM-norm. Aangezien de loc een al wat ouder model is, is het wat minder fijn uitgevoerd dan de nieuwste modellen. Ook heeft de het model nog geen cabine-interieur en rood/wit wissellicht. Een laatste minpunt is nog de in het dak verwerkte schakelaar om de wijze van stroomafname te kiezen (rails/pantograaf).
Conclusie
Geraadpleegde bronnen:
Met het bezoeken van deze site gaat u akkoord met onze
gebruiksvoorwaarden. Lees onze Privacy Policy. Copyright © 2002-2009 EJK Media | TrainMagazine |