Op 4 september was het een feit: Een belangrijke mijlpaal voor zowel de RhB, het Kanton Graubunden en de BAK werd bereikt: het dossier voor de UNESCO-kandidatuur “Rhätische Bahn in der Kulturlandschaft Albula/Bernina” kon binnen de gestelde termijn afgegeven worden bij de BAK die het later zal doorsturen naar de UNESCO.
Waarbij overigens vermeldenswaardig is dat nu ook de Berninalijn met het baanvak naar Tirano onderdeel uitmaakt van het cultuurlandschap.

In 2004 werd door de Bondsregering de “Liste Indicative” opgesteld. Daarop staan, naast dit genoemde project, nog een aantal andere.
Dat de Albula- en Berninalijn op deze lijst zijn geplaatst heeft alles te maken met het feit dat beide trajecten aansprekende en technisch hoogstaande voorbeelden zijn van ontsluiting van het hoog-Alpine landschap en zij behoren tot de meest spectaculaire smalspoorbanen ter wereld. Daarbij is zeker het aangrenzende landschap van het spoor van betekenis.
Dit heeft enerzijds te maken met het verwerven van de gronden voor de aanleg van de sporen en de omgang daarmee, en anderzijds met het feit dat het spoor door een buitengewoon rijk cultuurlandschap loopt. De RhB heeft getoond daar op de juiste manier mee om te kunnen gaan, door het spoor als het ware “op te laten gaan in het landschap”. Niet alleen commerciële waarden telden, maar ook de landschappelijke inpassing was een factor waar rekening mee werd gehouden.

De BAK gaat, samen met een team van nationale en internationale deskundigen, het dossier verder bewerken en het klaar maken voor doorzending naar de UNESCO, waar het uiterlijk januari 2007 bij het Werelderfgoedcentrum in Parijs moet zijn ingeleverd.
En daar zal dan bekeken gaan worden welke van de ingeleverde projecten door mogen naar de volgende ronde: het benoemen van een aantal nieuwe werelderfgoederen.

Bron: Rhätische Bahn


Laatste update door: Wim Broerse, op 10/09/2006.